Een belangrijke factor bij het uitvoeren van het treasurybeleid is het verwachte en werkelijke verloop van de rentestand. Deze is afhankelijk van de economische ontwikkelingen in de Europese Unie en in de rest van de wereld. De ECB speelt hierin vervolgens een bepalende rol door de vaststelling van rentetarieven waarop vervolgens de geldmarkt reageert en tarieven bepaalt voor uit te lenen gelden. De ECB koerst op een tarief dat helpt om de inflatie in de eurozone rond de 2% te krijgen. Ook in het Centraal Economisch Plan van het CPB wordt geraamd dat de inflatie gestaag gaat dalen van ruim 3% in 2025 naar iets meer dan 2% in 2028.
De rente op staatsobligaties schommelt medio 2025 tussen de 2,7 en 2,9%. Voor gemeenten betekent dit dat langlopende leningen nog iets meer kosten dan 3,0% op jaarbasis. Voor nieuw aan te trekken geldleningen wordt in de begroting 2026 uitgegaan van 3%. Dit is 0,4% lager dan in de begroting 2025.
Voor de jaren 2026-2029 wordt uitgegaan van een stabiel niveau van 3% voor nieuwe leningen.